Zuivering van de Zalige Maagd Maria

Op 2 februari vieren we het feest van de Opdracht van Jezus in de tempel, beter bekend onder de naam Maria Lichtmis. Vroeger werden tijdens de viering van de mis, de kaarsen gewijd, zo’n beetje voor het hele jaar. Kisten en dozen vol kaarsen stonden er dan naast het altaar om gezegend te worden tijdens de viering van de eucharistie. Vandaar Maria Lichtmis. Maar wat heeft dat feest met Maria te maken? Op die dag wordt herdacht dat Maria en Jozef naar de tempel in Jeruzalem gingen om te doen wat volgens de wet van Mozes gebruikelijk was.
Die ceremonie kunnen we vergelijken met de zogeheten ‘kerkgang’ die vroeger in de katholieke kerk gebruikelijk was: op ongeveer de veertigste dag na de geboorte van een kind werd de moeder plechtig de kerk binnengeleid. Het feest van 2 februari werd daarom in vroegere tijden ook wel ‘Zuivering van de Zalige Maagd Maria’ genoemd.

Maar dit feest heeft in de loop van de geschiedenis ook positievere namen gehad. In de oosterse kerk heette dit feest ‘Ontmoeting met de Heer van Simeon en Anna’ en in het westen werd het ‘Presentatie van Jezus in de Tempel’ genoemd. En het heeft ook nog een tijd ‘Klein Pasen’ geheten, omdat het het laatste feest van de kersttijd was, en het eerste van de paaskring.

Het feest heeft in de loop der eeuwen dus verschillende betekenissen gehad, maar dat neemt niet weg dat het altijd een echt Christusfeest is geweest. Hij is het middelpunt. Hij is het licht voor de volkeren dat zich openbaart. Hij is ook het middelpunt van de ceremonie in de tempel van Jeruzalem, zoals we bij Lucas lezen.

Tussen haakjes: die tempel van Jeruzalem moeten we ons niet voorstellen als een kerkruimte zoals wij die heden ten dage kennen: een ruimte waarin over het algemeen rust en stilte heersen. Integendeel, de tempel van Jeruzalem was – om zo te zeggen – een echte ‘jodenkerk’: er werd geofferd, en dus ook geslacht, en dus ook gekocht, en dus ook geld gewisseld, en dus ook gepraat. En er werd ook nog bijles gegeven en gediscussieerd. Dat gebeurde allemaal in de galerijen, de nissen, de gangen, de halletjes en op de trappen. Wanneer Jezus een volwassen man is geworden, zal Hij zich daar nog een keer kwaad over maken – u weet het wel.

Maar nu wordt Hij nog gedragen door zijn ouders. Die zijn met hun kind naar de tempel gegaan om het aan God toe te wijden, om God te danken voor dit nieuwe bestaan, om – zoals het in het evangelie staat – met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is. Gebruik was dat de eerste zoon aan God werd opgedragen, zoals Isaak door zijn vader Abraham aan God werd teruggegeven. Het kind dat van zijn ouders de naam Jezus gekregen had, is nog echt een kind, iemand die nog niet kan spreken.

Het staat nog aan het begin van zijn leven hier op aarde, en is helemaal afhankelijk van anderen. Zijn ouders Maria en Jozef zorgen goed voor Hem. Ze doen met Hem wat alle joodse ouders met hun eerstgeborene doen: opdragen aan de Heer. Een kind krijg je. Het is niet van jou. Je hebt er geen recht op. Ja, kinderen hebben recht op ouders, dat wel, maar ouders hebben nooit recht op een kind, al wordt dat in onze tijd, waarin alles te koop is, en er zelfs kindermakelaars bestaan, wel eens vergeten. Elk kind komt van elders, en heeft zijn eigen bestemming. Het draagt zijn eigen mysterie in zich, waar je geen vat op hebt, een stukje nieuw leven waarmee God zijn schepping voortzet. Je mag het kind helpen zich te ontwikkelen. Je mag het opvoeden naar je beste overtuigingen en mogelijkheden, maar het zal een eigen leven moeten leiden. Dat kreeg Maria ook te horen van Simeon. En we weten dat het leven van Jezus niet zo zou verlopen als zijn ouders zouden willen.

Pastor Berry Lansbergen

Terug naar de voorgaande pagina
Wij zijn 1 federatie met 10 parochiesvoor iedereen
Tekstgrootte

Bezoek eens de parochie site van Heenweg

Omstandigheden maken de mens niet; ze onthullen wie hij is.